Aan het woord: Filip Strobbe

Bijna een maand geleden hervatten de heren van KSK Beveren opnieuw in vol ornaat de trainingen, na een break van bijna 300 dagen. Geen dag te vroeg voor coach Filip Strobbe, die zijn eerste seizoen als hoofdtrainer wellicht anders had voorgesteld. We legden onze T1 enkele vragen voor. 

Negen maanden geen voetbal: hoe hebben de spelers dat verteerd? Ben je tevreden over de eerste weken van de voorbereiding? 

Ik was alleszins blij verrast met de fysieke paraatheid van de spelers toen ze terug op de club kwamen voor de fysieke testen midden juli. Alle 18 de aanwezige veldspelers, en zelfs alle doelmannen, raakten moeiteloos door de loopoefeningen. Meer zelfs, ze hadden nog overschot. Een paar spelers moeten nog extra inspanningen doen om scherp te geraken, maar die weten dat en werken daar hard aan. 

Toch heb ik mijn trainingssessies enigszins aangepast na enkele weken, omdat ik merkte dat er een aantal jongens, na maanden zonder voetbal, het risico liepen om spierblessures op te lopen. Nu werken we nog meer als voordien op volume. De spelers leggen heel veel meters af op training, zoveel mogelijk met bal uiteraard, zodat ze op het einde van de voorbereiding opnieuw het vermogen hebben om 90 minuten moeiteloos rond te maken. We mogen daarin niet te snel gaan om blessures te vermijden, daarom laat ik ook zoveel mogelijk spelers minuten maken in de oefenmatchen. Ik tracht ook variatie te brengen op training met bijvoorbeeld verschillende trainingsgroepen, zodat iedereen gemotiveerd blijft en kan werken aan bepaalde minpunten. Op dat vlak ben ik heel tevreden over mijn samenwerking met T2 Nick Laureys tot nu toe. Ik hou me wel vast voor de rest van het seizoen op het gebied van blessures, want deze periode van inactiviteit zal toch zijn sporen hebben nagelaten bij sommigen. 

Op voetbalgebied, bijvoorbeeld tijdens oefenwedstrijden, is er niet zo’n groot verschil als in andere seizoenen. De eerste weken is het steeds zoeken naar automatismen, looplijnen inoefenen, elkaar leren kennen. De nieuwkomers hebben zich echter al goed geïntegreerd en stilaan kunnen we gaan bouwen aan een vast stramien voor de rest van het seizoen. 

Onze club heeft ambitie en steekt die niet onder stoelen of banken. Je hebt ervaring in het promoveren van tweede naar eerste provinciale en weet dus wat er nodig is, maar ook wat de valkuilen zijn. Waarom kunnen we meedoen voor de prijzen en met welke risico’s moeten we rekening houden? 

Ik denk dat we in de eerste plaats mogen stellen dat we een hele sterke kern hebben. Die hadden we al vorig seizoen, maar dit jaar zijn er toch nog enkele sterkhouders met ervaring hogerop bijgekomen. Het was opvallend dat de nieuwe jongens zelf ook wel onder de indruk waren van het technisch niveau op training, dat blijkbaar zeker niet lager ligt dan bij bepaalde clubs enkele divisies hoger. 

We hebben ook een heel ruime kern, wat zeker en vast van pas zal komen dit seizoen, zeker als er blessures beginnen komen. Uiteraard is zo’n brede kern wel niet altijd gemakkelijk voor mij als coach. Ik zal jongens met heel veel kwaliteiten soms moeten teleurstellen en zal er voor moeten zorgen dat iedereen aan boord blijft. Wie zich echter niet meer kan opladen zal zijn conclusies moeten trekken, want het clubbelang gaat voor. 

We zijn zeker en vast niet de enige goede ploeg in de reeks en er zijn een aantal clubs die evenzeer ambitie hebben om te promoveren. Wat die clubs echter niet hebben is een twaalfde man zoals de onze. Die beleving van de supporters op dat niveau is ongezien en is ook één van de redenen dat ik me hier heb voorgesteld als nieuwe trainer. Toen ik vroeger tegen Beveren moest spelen met mijn ex-clubs was ik daar best wel jaloers op. Nu sta ik er middenin en voel ik mij nog meer als ooit gemotiveerd om het goed te doen. Hetzelfde geldt voor de spelers, die de energie van langs de lijn echt wel kunnen gebruiken in hun voordeel. Natuurlijk zorgt die sfeer ook wel voor bijkomende druk om goed te presteren, meer dan bij andere teams uiteraard. Daar moeten we goed mee om blijven gaan. 

Uit mijn eigen ervaring weet ik dat het om prijzen te pakken aankomt op efficiëntie, zowel vooraan als achteraan. Een stevige organisatie in de defensie is daarbij heel belangrijk, maar kansen afmaken zeker en vast ook. Eén van onze sterke punten moet worden dat meerdere spelers trefzeker zijn dit jaar, het gevaar zal moeten komen van alle kanten. Die efficiëntie heeft heel vaak ook wel te maken met de mentaliteit van de spelersgroep. De WIL om kampioen te worden moet er zeker zijn, want als er een paar spelers niet willen promoveren zal het niet gebeuren. Die wil zal er bij ons zeker wel zijn, daar ben ik van overtuigd. 

Wie worden onze grootste concurrenten als we vooraan zullen meedraaien? 

Er zijn er wel wat: Haasdonk, Schoonaarde, Sint-Gillis, Heikant Zele, Kieldrecht. Een grote verrassing zou volgens mij wel eens Bazel kunnen zijn, die zijn best wel versterkt. In de eerste plaats geloof ik natuurlijk dat we zelf de kwaliteiten hebben om onze ambitie waar te maken. 

In ieder geval wordt het een hele mooie reeks met veel lokale derby’s. Het zal iedere week knokken worden voor de punten, zoveel staat vast. 

Je bent een echt voetbaldier, constant bezig met de sport: hoe zwaar was de lockdown voor jou persoonlijk? 

Voor mij persoonlijk was dat een hel. Zoals je zegt ben ik een voetbaldier en als dat dan plots wegvalt, kom je toch in een soort zwart gat terecht. Ik heb af en toe mijn zinnen proberen verzetten met mountainbiken, maar dat kon de leegte toch maar matig opvullen. Ik ben ook niet meer in dezelfde conditie als twintig jaar geleden, dus ik kon daar ook niet mee gaan overdrijven. 

Al die tijd hoopte ik toch dat we weer zouden herbeginnen, als de cijfers begonnen zakken bijvoorbeeld. En dan begon ik opnieuw mijn voorbereidingen uit te tekenen om dan opnieuw teleurgesteld te worden. Dat was heel frustrerend voor mij, dus ik ben enorm blij dat ik terug op het veld mag staan. Vooral ook omdat mijn nieuw verhaal bij Beveren nog steeds volledig uit de startblokken moet schieten, ik begin aan mijn tweede seizoen maar we hebben vorig jaar maar vijf competitiematchen gespeeld. 

Ik heb me uiteindelijk nog iets of wat kunnen bezighouden met onlinecursussen van de voetbalbond, de ene al interessanter dan de andere. Voor onze permanente vorming moeten we 15 punten halen per jaar, ik heb er uiteindelijk 25 gehaald op een paar maanden, dat zegt al genoeg. 

Tot slot: zaterdag spelen we tegen Haasdonk, die we nog gaan tegenkomen in competitie. Je hebt drie jaar trainer geweest bij onze buren: hoe kijk je daarop terug? 

Heel goed eigenlijk. We hebben in de eerste plaats goede resultaten behaald: twee keer speelden we de eindronde in 3de Provinciale en de tweede keer hebben we ook gewonnen tegen Sparta Waasmunster met promotie tot gevolg. Net als bij mijn vorige club Robur heb ik ook nog steeds goede contacten met mensen van bij Haasdonk: ex-spelers, bestuursleden, mijn assistent van toen … regelmatig sturen we nog met elkaar en dat doet toch wel deugd! 

Cadeautjes zullen ze echter dit seizoen niet krijgen van ons …